start stop system
Tijdens onze toertochten rijden we volgens het zogenaamde “stopsysteem”. Hieronder zijn de kenmerken en regels uiteengezet.Er is een vaste voorrijder en een vaste volgrijder, beide met fluorescerend hesje. Iedereen rijdt dus tussen deze twee personen in, allemaal achter elkaar. De voorrijder is tevens de organisator.
Daar waar de voorrijder dmv zijn richtingaanwijzer afslaat gaat de tweede rijder stoppen en fungeert daarbij als “wegwijzer”.
Zolang de voorrijder rechtdoor gaat (b.v. bij kruisingen of rotonde) is er geen aanwijzing nodig van de tweede rijder. De hoofdregel is dat wanneer er pas wordt afgeslagen er een “verandering” ontstaat. Op dat moment is er een aanwijzing nodig van de 2e rijder.
En bij een “onduidelijke situatie” – die de voorrijder bij het uitzetten al ingeschat heeft – zet de voorrijder z’n knipperlicht uit, terwijl feitelijk dit niet nodig zou zijn omdat er niet wordt afgeslagen. Maar dit is aan de inschatting van de voorrijder.De “wegwijzer” blijft staan totdat de volgrijder aankomt en sluit dan weer voor de volgrijder bij de groep aan.
- Een paar dingen zijn belangrijk:
Als “tweede rijder” kies je een duidelijk zichtbaar punt. Houd als “de tweede rijder” echter wel rekening met je eigen veiligheid. Ga dus niet midden op de weg stilstaan. - De “tweede rijder” kiest bij kruispunten, splitsingen e.d. altijd een plek NA de genomen kruising, zodat het vervolg van de route duidelijk is zonder dat hij allerlei gebaren moet maken.
- De “tweede rijder” blijft ten allen tijde staan totdat de achterrijder langskomt (ook al zou dat een half uur duren)
- De volgrijder moet de route kennen en ook volledig uitrijden.
- De voorrijder mag niet van de route afwijken.
- Inhalen van andere motorrijders kan alleen wanneer dit verantwoord is. Liefst na oogcontact via de achteruitkijkspiegel of een teken van de voorrijder.
- Rij nooit harder dan dat je zelf verantwoord vind. Mocht je vinden dat het gat naar je voorligger daardoor te groot wordt, dan mag je op eigen aangeven andere motorrijders laten passeren. Let op, het mag, het moet niet.
- Vergeet iemand op een afslag plaats te nemen als “de tweede rijder”, dan neemt de derde rijder in de groep dit over.
Wat verder nog van belang is:Rijd je eigen tempo. Gaat het te snel of te langzaam, maak dit dan kenbaar. Houd er rekening mee dat er onder de deelnemers ervaren groepsrijders alsmede minder ervaren of beginnende motorrijders aanwezig zijn. De groep past zich aan de minst ervaren rijder(s) aan.Iedereen die meerijdt in een toerrit gedraagt zich als een nette motorrijder.